Goedemorgen!

Leestijd ongeveer 8 minuten.

Drie Schelpen

Geïnteresseerd in de roman 'Drie Schelpen'? Meld je hier aan voor de nieuwsbrief!


Lees je liever vanaf papier, klik dan hier.


6 - Jeanine

Bart reageert enthousiast als hij naar zijn telefoon kijkt en de naam van zijn goede vriend ziet staan.

“Bart!” Ze wisselen de gebruikelijke hoe-is-het-ermeetjes uit. “Ter­zake. Kom je dit jaar weer naar TEDxAmsterdam?”, vraagt Jim, oprichter van de hoofd­stedelijke versie van TED, het congres nieuwe stijl, waarin sprekers in maximaal 18 minuten hun idee of ervaring presenteren.

“Nou graag! Vorig jaar was fantastisch, ik ben heel benieuwd wat jullie er dit jaar van maken.” Barts gebeden werden verhoord. Hij wilde zich niet opdringen en gelukkig was Jim hem niet vergeten.

“Top, ik zet je op de gastenlijst, je krijgt straks een ticket in de mail en dan zie ik je volgende maand!”

“Super, dankjewel Jim!” Hopelijk had Jim dat nog gehoord, want de klik van het verbreken van de verbinding volgde snel. Hij moet zijn vrijdagse lessen ruilen met een collega. De eerste editie bleek een groot succes, Jim’s team had in korte tijd een fantastisch programma samengesteld en Bart genoot van de energie die vrijkwam bij het publiek in het Tropeninstituut. Daarnaast ontlook er in Bart een gevoel dat hij nog niet bevroedde.

Een week later betreedt Bart de Stadsschouwburg aan het Leidse­plein. Hij staat ditmaal zowaar in de goede rij voor de badge en blikt nieuwsgierig naar binnen. Voor hem is het gebouw bekend uit verhalen en foto’s over het boekenbal, als schrijvend Nederland na enkele uren gewone dronken mensen blijken. ‘Daar loopt ze!’ Een deurstijl onderbreekt Barts energieke pas en ontlokt haar een ingehouden schater­lach. Niet chique, in dit geval kon Bart het velen, verblind was hij al door haar verschijning, daar was de botsing met het houtwerk niet voor nodig. Zijn bril overleefde de klap. Voor zover hij al indruk wilde maken, zette deze potsierlijke actie hem op een onoverbrugbare achter­stand. Ze slikt haar lach in als hij door zijn knieën zakt. “Gaat het een beetje?” “Ja, het lukt, dankjewel.” Ze draagt geen badge, tenminste niet zichtbaar. ‘Weet ik nog niet hoe ze heet!’ 

Vorig jaar trof haar verschijning hem als een bliksemschicht en tever­geefs riep hij zich de rest van de dag tot de orde. Zij bedwelmde hem zoals het programma van de dag dat de rest van de zaal deed. 

“Sorry dat ik moest lachen, het was echt een koddig gezicht!” 

“Ja, ik kan onbedoeld mensen in mijn omgeving prima amuseren”. 

Ze helpt Bart overeind en reikt hem zijn tas aan. “Alstublieft!” 

“Dank je wel.” Hij steekt zijn rechterhand uit. “Bart. Bart Mertens.” 

“Aangenaam, Jeanine. Ik moet verder, lukt het echt?”

“Ja, ja, dankjewel, het is oké.” Weg is ze. Met een geschonden eer­gevoel en dito voorhoofd vervolgt Bart de route naar de zaal. ‘Ze is er weer bij!’

Jeanine vlucht na de botsing het damestoilet in en kaffert zichzelf uit. “Gaat het een beetje?” klinkt het van achter een deur. “Ja, het lukt, dankjewel!” Pogingen Bart uit haar hoofd te zetten na vorige jaar spatten door zijn ontmoeting met de deurpost uiteen. De hele dag raapt ze overal stukjes moed bij elkaar en na het applaus voor de laatste spreker, als Jim het publiek uitnodigt naar buiten te gaan, grijpt ze haar kans. “Ga niet via de garderobe!” voegt hij eraan toe, een aandrang die iedereen benam, gezien de winterse omstandig­heden buiten. Vrijwilligers dirigeren iedereen de Stads­schouw­burg uit. Bart krijgt bij de uitgang een toepasselijk blauw fleece-vest aangereikt. In de drukte houdt Bart zich met moeite staande op het ijzige Leidse­plein. Voor een betere blik neemt hij ergens achteraan plaats.

‘Nu dan,’ denkt ze. Ze ziet hem het gesponsorde kledingstuk in ontvangst nemen, zelf heeft ze er al eentje aan.

Hij draait zich om richting de schouwburg en voelt een hand zijn arm pakken waarmee de kou als bij toverslag verdwijnt. Hij kijkt opzij en vleit zijn hand op de hare. “Hi.” “Hi.” Dit moment in de vrieskou kan hem niet lang genoeg duren. Een kleurrijke driedimensionale projectie zet het gebouw vernuftig in als decor. Barts aandacht wordt steeds van de spectaculaire lasershow naar Jeanine getrokken.

‘Hij kijkt.’ Ze kijkt niet terug, maar houdt zijn arm stevig vast. Als haar ogen de zijne toch een keer ontmoeten, zwijgt ze. “Hi,” fluistert hij. “Hi”. Ze lacht verlegen. Na afloop raakt Bart haar kwijt, hem opnieuw in verwarring achterlatend. Na enig zoeken vertrekt hij en neemt zich voor morgen te doen wat hij eerder naliet.

‘Lafaard!’ Ze spreekt zichzelf opnieuw vermanend toe. ‘Goeie eerste stap, afmaken ho maar!’ Ze meldt zich gedesillusioneerd bij de opruimploeg en verdwijnt backstage. ‘Ik heb ook nog staan schutteren als een pubermeisje, wat een indruk zal hij van me hebben.’

Het is een half uurtje lopen langs de gracht naar het huis waar hij opgroeide, hij besluit de route via het Oosterpark te nemen en wipt in het verlengde van de gelijknamige straat bij de AH naar binnen voor een verse pizza en een paar biertjes. Het ouderlijk huis is een fenomenaal pand: de half ondergronds gelegen verdieping is aan de straatzijde een souterrain, terwijl aan de achterzijde de vloer twee meter zakt en zich een enorme kelder bevindt die tot onder het terras in de binnentuin loopt. De begane grond is de beletage, het souterrain is zowel van binnenuit als via een lagergelegen deur bereikbaar. Het pand telt daarbovenop drie volledige etages en een bewoonbare zolder­verdieping. Zoals vele grachtenpanden is het huis niet breed, wel diep. Tot Barts opluchting zijn de huizen in ‘zijn’ rijtje niet of nauwelijks verzakt, in tegenstelling tot elders in de binnenstad, waar sommige gevels een paar graden uit het lood hangen. Hij klimt naar de zolderverdieping, ontkurkt een flesje en schuift zijn avond­maal in de combimagetron. De avond ligt over de stad. De talks, de sfeer en het besef dat hem overkomt wat hij tot voor kort onvoor­stelbaar achtte, verwarren Bart. Hij probeert vergeefs zijn hoofd op andere gedachten te brengen, met de minuut nadrukkelijker neemt de eerste indruk van de dag meer plaats in beslag. Hardnekkig elektronisch gepiep brengt Bart terug op aarde. De pizza is gebakken.

“Jim, hi! Ik wilde je zeggen hoe geweldig deze tweede editie was. Vooral Aubrey de Grey vond ik zeer interessant.” Jim was blij met Barts enthousiaste verhaal en ze bespreken kort de dag van gisteren. Zo nonchalant mogelijk vervolgt Bart: Kan jij me trouwens helpen aan Jeanine’s telefoonnummer?” Jim laat een stilte vallen. “Ik SMS je die wel, … ”, de verbinding valt weg. Bart SMS'te “Dank je wel! ;-)” naar Jim, die later “Tunnel” terugmeldt. Enkele minuten later volgt het gevraagde nummer. 

Terwijl hij bedachtzaam zijn tanden zet in een hete pizzapunt, rijst er een stoutmoedig plan in hem op. Hij pakt zijn telefoon en tikt een berichtje. ‘Hey Jeanine, Bart Mertens hier. Kunnen we a.s. woensdag een kopje thee doen? Ik ben in A'dam, uurtje of 4?’

‘YES!’ De mensen in de tram kijken op. Ze typt meteen een antwoord en verzendt het pas als ze uitstapt. “Gezellig. Rond vier uur lukt mij ook. Waar ben je ongeveer? Dan kom ik wel richting jou.” ‘OMG, wat doe ik nu? Ik heb een date.’ 

Hij antwoordt dat hij een tentje langs de Amstel kent. “De Ysbreker, ken je dat?”

“Tuurlijk, zie je dan!” ‘Dat is vlakbij,’ denkt ze.

Ruim voor vier uur neemt Bart plaats aan een tafeltje voor twee op de verhoogde vloer in het café-gedeelte met zicht op de gekanaliseerde rivier aan wiens einde de stad haar naam ontleende. Iets na vieren komt Jeanine aanfietsen: jeans, leren jas, hoedje. Ze rook alsof ze zo uit de douche was gestapt en oogde subtiel mooi opgemaakt. Een korte knuffel. “Hoe zag je dag eruit tot dusverre?” vroeg Bart. 

“Dat zeg ik liever niet”, antwoordt ze onverwacht, wat de eerste minuut ongemakkelijk maakte. Zij wenkt de ober. “Eerst een kopje thee, jij ook?” 

“Cappuccino voor mij graag.”

Jeanine houdt afstand, in haar hoofd woedt een strijd: ‘Waarom zeg ik nou zoiets onaardigs? Jezus! Het is gewoon een aardige vent, niet elke man is op zoek naar een scharrel.’ “Sorry, dat bedoelde ik niet zo.” 

“Geeft niks, ik ben een expert in onbenullige vragen stellen.” 

“Haha, dat valt best mee. Waarom wilde je mij spreken Bart?” Ze probeert het ondanks dat het haar moeite kost. ‘O, nou ben ik weer zo zakelijk!’ 

“Ik wilde je graag beter leren kennen. Je maakte nogal een indruk op me, vorig jaar en laatst weer. Je lijkt me een moordwijf, al is dat niet de meest charmante beschrijving die je verdient.” 

“Moordwijf is oké hoor!” hoort ze zichzelf zeggen. ‘Inderdaad niet flatteus, ik doe het ermee.’ 

Bart worstelt met het ongemakkelijke in hun gesprek. ‘Er zit een blokkade, alsof we niet durven prijsgeven wat we echt voelen. Ik maak mezelf ook maar wat wijs.’

“Wat doe je in het dagelijks leven? Ik begrijp dat TEDxAmsterdam vrijwilligerswerk is, wat houdt bij jou de kachel brandend?”

“Ik werk freelance in de cultuursector, vooral voor commerciële opdracht­gevers, meestal grote producties dus. Uhm … Stage Entertainment bijvoorbeeld, ken je dat? Zij huren mij in voor hun Nederlandse theaters als operationeel producent. Ik bemoei me niet met de inhoud van het stuk of de show. Ik zorg ervoor dat het kan plaatsvinden, als het ware. Het is afwisselend, maar zwaar. Gelukkig kan ik tussen klussen door makkelijk een paar weken vrij nemen. Eigen baas dus!” 

“Is dat dan ook jouw link met de vrijwilligersklus voor TEDx?”

“Nee, dat is echt toeval. Iemand in het team kent mij en ze hadden grote behoefte aan een hands-on figuur. Creatievelingen kunnen veel bedenken, het moet ook gemaakt worden. Dat regel ik. Op de dag zelf kan ik, als het goed is, achterover leunen. Nou, je zag me: headset op en druk rennend! Er gaat altijd wel iets niet volgens plan op zo’n dag.”

Barts hersenen werkten als photoshop, de headset was hem ontgaan, hij had uitsluitend Jeanine zelf waargenomen.

Na een uurtje houdt Jeanine het niet meer en vertelt ze dat ze weg moet. ‘Ik weet niet meer hoe het moet, en ik wil niet alle vragen beantwoorden.’ Ze stelt Bart zichtbaar teleur, hij herpakt zich snel en gaat de rekening betalen. Ze omhelst hem buiten, weerstaat de aandrang hem op zijn mond te kussen, springt op haar fiets en trapt weg, over de Nieuwe Amstelbrug de binnenstad in. Ze accepteert ‘s avonds zijn vriendschapsverzoek op Facebook. Een uur later ontvangt ze een privébericht:

Jij arriveerde ietsje later
Om niet te vroeg te komen
Ik was er al
Om niets van je te missen

‘In de roos Bart, ik wachtte aan de overzijde tot je aankwam. Maar ik kan het niet.’ Jeanine bedwingt zich te reageren.

Met elk uur dat er geen reactie komt, groeit Barts radeloosheid. Na een dag vraagt hij haar wat ze van het gedichtje vindt. 

“Ik weet niet goed wat ik ermee aan moet,” typt ze met tegenzin. 

‘Logisch. Wie doet er dan ook zoiets onbenulligs,’ denkt Bart. 

‘Ik spreek de waarheid,’ beeldt ze zich in. In een aantal opeenvolgende berichten maakt ze duidelijk dat het wat haar betreft bij een vriend­schap blijft. 

Bart riposteerde met tegenzin bevestigend: “Dat is ook alles wat ik wil.” ‘Gefriendzoned. Auw!’

Jeanine’s betraande berichtjes duwen Bart van haar weg. ‘Waarom? Waarom? Jouw aandacht voor mij is fijn, ik weet dat dat wederzijds is en vanuit die zekerheid wil ik met je omgaan, wat moeilijker is dan met twijfel. Ik kan je niet vertellen waarom.’ Ze streelt met haar hand over haar buik.