Goede nacht!

Leestijd ongeveer 8 minuten.

Drie Schelpen

Geïnteresseerd in de roman 'Drie Schelpen'? Meld je hier aan voor de nieuwsbrief!


2 - Gare du Nord

"Ik zorg ervoor dat je spoedig in het ziekenhuis terecht kunt voor een mammografie en een punctie. Misschien is het loos alarm of alleen een ontstoken melkklier, al acht ik die kans gering, aangezien je niet meer lacteert.”

Ze hoort nauwelijks wat Gerard zegt, richt zich op en pakt haar BH. Abrupt horen haar borsten niet meer bij haar. Ineke vervloekt zichzelf. Bij een zelfonderzoek trof ze een half jaar geleden links een verharding aan, alsook op de twee plekken rechts. Ze wijtte dat aan de continue verandering die borsten doormaken en besteedde er geen aandacht aan. “Dank je wel,” hoort ze zichzelf zeggen. 

“De assistente belt je straks voor de afspraak.” 

Verdoofd fietst ze naar huis. ‘Ik ga dood. Mijn meisjes. Bart.’ Tranen stromen over haar wangen. Ze rommelt met de sleutel in de bijkeukendeur die vervolgens open blijkt. Maartje laat de waterkoker voor wat ie is en rent naar haar moeder. Ineke kijkt haar jongste dochter aan en barst in snikken uit. Maartje omhelst haar en fluistert “Mam, wat is er?” Ineke trekt haar jas uit en hangt die op. Maartje sluit de bijkeukendeur, opent ‘m weer en haalt Ineke’s sleutelbos eruit. “Kom.” Ineke probeert zich tevergeefs goed te houden. “Hier, bosvruchtenthee, dat vind je lekker.” Zelf giet ze een wolkje melk bij haar thee. Maartje neemt naast haar plaats aan de keukentafel. “Gerard … onze huisarts,” Maartje luistert en pakt haar moeder’s hand. “... heeft me onderzocht en ontdekte een flinke knobbel in mijn linkerborst. Hij vertrouwt het niet, ik moet zo snel mogelijk onderzocht worden.” “O, mam, wat erg!” Ineke huilt en Maartje doet mee. “Het kan ook meevallen!” “Dat denk ik niet kind.” “Je moet eerst papa bellen mam. Of moet ik dat doen?” “Nee, dat doe ik zelf. Eerst naar de WC, dan bel ik hem, ik wil dat hij komt.” “Dat doet hij zeker mam.” 

Het wereldje aan de Lomboklaan staat ineens op zijn kop. ‘Als mama ziek is, dan … ja, wat dan?' Terug in de huiskamer drukt Ineke snelkeuzetoets 2 in. De verbinding komt tot stand, hij neemt niet op. “Bart, wil je naar huis komen?” 

Hij mist haar oproep omdat hij staat te tanken en de telefoon in de hands-free-set zit. De manier waarop ze sprak zorgt ervoor dat Bart de eerstvolgende afslag neemt en onder de snelweg door in omgekeerde richting op huis aan koerst. Over het waarom kon hij zich gedurende de terugrit alles wijsmaken. Hij trapt het gaspedaal verder in, om het onmiddellijk terug te laten veren. ‘Geen stunts nu.’ 

Na een half uur belt de assistente: “U hebt morgenochtend om negen uur een afspraak in het ziekenhuis in Ede bij dokter Veenstra, oncologisch chirurg. De dokter vroeg me u te vertellen dat hij u bewust meteen naar deze arts heeft verwezen, dat hoeft niet te betekenen dat de knobbeltjes kwaadaardig zijn.” “Ik begrijp het, dank je wel Els.” “De chirurg is morgen uw contactpersoon, hij spreekt u eerst, onderzoekt u, waarna een mammografie, een echo en een punctie volgen. U komt steeds bij hem of een assistent terug voor de volgende stap; als alle onderzoeksresultaten geïnterpreteerd zijn vertelt hij waar u aan toe bent.” “O, dat is fijn, tenminste … nou ja, dan weet ik snel wat ik mankeer … of niet.” “Precies, en neemt alstublieft iemand mee die kan luisteren en autorijden.”

Bart stuurt zijn Clio de inrit op en vliegt naar binnen. “Ien!” Ze omhelzen elkaar minutenlang innig. Maartje hoort beiden snikken, haar vader zegt lieve woordjes. “Wil je ook thee Pap?” “Graag lieverd.” Ineke vertelt Gerards bevindingen. Maartje zet verse thee. “Ik ga met je mee morgen schat, uiteraard.”

Aan het einde van de volgende dag neemt de arts plaats aan zijn bureau. “Mevrouw Holthaus, mijnheer Mertens.” Veenstra kijkt zijn patiënte aan en zoekt naar woorden. “Zegt u het gewoon alstublieft dokter,” fluistert Ineke, ze vindt Barts hand. “Ik heb agressieve tumoren in uw beide borsten aangetroffen en via het lymfestelsel zijn uitzaaiingen over uw lichaam verspreid.” ‘De terughoudendheid bij assistenten en de radioloog eerder op de dag beloofde al niet veel goeds,’ denkt ze. “De kans op genezing is gering, het is begrijpelijk dat het u niet is opgevallen, dit heeft zich in een paar maanden, misschien iets langer, ontwikkeld. Anderzijds ...” Bart kijkt naar Ineke, die op haar beurt langs de arts door het raam staart. “... als u wilt doen we al het mogelijke de ziekte te bestrijden ...” “Nee, dat wil ik niet,” onderbreekt Ineke hem. Bart schrikt zichtbaar. “Nee, geen amputaties, bestralingen, chemokuren en jarenlang medicijngebruik om vervolgens dood te gaan omdat de kanker terugkomt,” klinkt het gedecideerd. “Bart, ik wil nu naar huis, naar mijn meisjes. En wil je Sjoerd bellen en vragen of hij vanavond kan komen?” Ze staat op en drukt Veenstra de hand. “Dank u dokter, fijn dat ik snel terecht kon.” Verbluft grist Bart Ineke’s handtas mee en vergeet de arts de hand te schudden.

Veenstra beaamt in gedachten haar gelijk, hij ziet de dood zegevieren over haar levenslust. 

Tijdens de wandeling naar de parkeergarage steekt Ineke haar arm door die van Bart en legt haar hoofd tegen zijn schouder. Ze spreekt geen woord. Bart laat het zo. Hetzelfde gebeurde nadat hun zoontje na zes maanden levenloos ter wereld kwam. Vrijwel onbewogen accepteerde ze het verlies, concentreerde zich op Ayla en de praktische gevolgen die de voortijdig beëindigde tweede zwangerschap met zich meebracht. Pas na enkele weken brak ze en huilde ze een week aan een stuk.

's Avonds zit het hele gezin aan de grote tafel. “Maar mama, waarom wil je je niet laten behandelen?” Maartje verwoordt wat ze alle vier denken. Bart knikt. Hij respecteert Inekes besluit met grote moeite. “Ik wil niet strijden lieverds, daar heb ik geen energie voor en eerlijk gezegd, moed evenmin. Het zou uitstel van … executie zijn.” Ineke kijkt gedecideerd de kamer in. Het besef dat haar besluit vaststaat daalt traag in. “En nog iets.” Ineke deed iedereen opkijken. “Het klinkt als opoffering en misschien is dat het ook. Wat hebben jullie eraan als ik nog een jaar of wat als een kasplantje hier in de kamer lig.” 

“Hoe kan je dat nou zeggen mams? We willen je zo lang mogelijk bij ons hebben!” 

Ineke schudt haar hoofd. “Dat denk je maar. Geloof me, beter nog een paar maanden goed dan een paar jaar slecht.” “Wat bedoel je met een paar maanden?” Kim kijkt naar haar tweelingzus, die snapte waar Ineke op doelde. “Nee, mama!” “Ja, ik ga tijdig uitstappen om te voorkomen dat ik door een hel moet en jullie ermee belast.” Bart staat op en gaat voor de tuindeuren naar buiten staren. Ineke regisseert, het orkest volgt met tegenzin haar directiven.

Ineke en Bart bewonderen enkele weken later Leonardo Da Vinci’s opus magnum. ‘Een betere plek is het enige voordeel aan de rolstoel,’ dacht Bart. “Je vertelde ooit we hier een kopie bewonderen en het origineel veilig is opgeborgen,” fluistert Ineke. “Ja, weet ik nog wel. ‘Met deze perfecte reproductie neemt het museum geen enkel risico, zoals het Anne Frank Huis het beroemde dagboek kloonde en tentoonstelt. Zolang we denken dat het origineel tentoongesteld is, is er niets aan de hand,’ mijmert Bart. Zijn dochters leerden hem deze wijsheden niet te pas en vooral niet te onpas te debiteren. “Niemand zit te wachten op jouw lesjes, Pa!” Ondanks dat bezorgde het meesterwerk te mogen aanschouwen hem koude rillingen. 

De suppoost spoort hen vriendelijk doch dringend aan plaats te maken. Ineke vermijdt omzichtig sturend aanrijdingen op weg naar Milo’s Venus. Ze bevindt zich in de blessuretijd. Door een trip-down-memory-lane in West-Europa vinken Ineke’s  zogenoemde ‘Buck-Hit-List’ af, alsof ze te vervullen wensen stuk voor stuk wil afknallen. Het 16e eeuwse doek voegde Ineke op Barts verzoek toe. Werken over het Italiaanse genie vullen een schap in zijn boekenkast.

De rolstoel rekt de Ineke ontbrekende tijd op. De woekerende kanker verwoest haar prachtige lijf en sprankelende geest. De ziekte maakt een einde aan Ineke, en aan Ineke en Bart. ‘Na mijn dood is er geen ons meer.’

“Weet je nog dat we de trein misten op het Gare du Nord na een heerlijk lang weekend in de lichtstad? Ons eerste buitenlandse tripje samen. De rode lampen op het achterste rijtuig werkten op mij als de dito gekleurde lap op een stier.” Ineke lacht, “Ja, dat is een mooi verhaal. Ik kom op afspraken precies op tijd aan, of ietsje te laat, jij keurig op tijd of liever nog ben je minimaal een half uur voortijdig aanwezig.” “Bij vertrekkende treinen is ‘iets te laat’ fataal, de Franse slag werkte niet in ons voordeel. Vier uur later konden we mee met de volgende trein.” ‘Wachten is niet erg,’ denkt hij, ‘behalve als het niet hoeft of als je het niet wil. Nu wil ik niet wachten. Je wacht niet op de dood.’

“Weet wat ik zal missen?”, zegt Ineke op een avond. Bart leest in een syllabus en kijkt naar hoe ze op haar zij ligt, diep onder haar dekbed, met alleen haar hoofd er bovenuit op het kussen. Ze glimlacht. “Vertel.” Ze zucht. “Nou, jij vertelt op verjaardagen of als we met vrienden in de tuin zitten of zomaar aan mij een verhaal over sterren, ruimtevaart, een land, of iets technisch, een documentaire, het maakt niet uit. Ik luister graag naar jouw geanimeerde verhalen.” Haar woorden treffen Bart. “Dat wist ik helemaal niet, wat lief dat je dat zegt!” Ze knipoogt half, want haar ogen blijven dicht. “Welterusten liefje, slaap lekker.” Inmiddels verwerken Barts oogleden met moeite de aanzwellende waterstroom. Hij haalt zich momenten voor ogen waarbij hij vanaf het terras naar Ineke keek, of ze nou in de tuin liep, in de keuken bezig of er gewoon bij zat en zwaaide. ‘Wat ga ik dat missen, wat ga ik alles missen. Zelfs de dingen waaraan ik me irriteer ga ik missen. Nooit meer naar de autosleutel zoeken, die gedachte maakt hem nog verdrietiger.’ Hij kijkt nog eens naar zijn dodelijk zieke allerliefste meisje. Ze ademt rustig en zegt: “Herinner je je nog dat de wereld aan onze voeten lag?”.

De laatste weken helpen ze elkaar naar het afgesproken moment. Ze starten hun nachtrust lepeltje-lepeltje, zoals altijd. Of zij ligt op zijn borst, hij niet op de hare, dat kan niet meer. Morfine onderdrukte pijn en angst. Hij vindt het moeilijk te denken aan het leven na haar dood. Zij denkt aan de meisjes, Bart en haar ouders. Haar ouders bleef een kind verliezen bespaard. Ineke’s oom en tante verliezen hun petekind, haar kinderen hun moeder en Bart zijn alles. "Je moet na mij niet alleen blijven. Er zijn zoveel leuke vrouwen met wie je verder kan!" Geen haar op zijn hoofd die daar nu aan denkt. Zij blijft de vrouw in zijn leven. Ze plaagde hem weleens met ‘de meisjes’, collega’s op school en of in de klassen. Dat sloeg om in jaloezie als de dame te dichtbij kwam. Na een dag verdween dat weer en vond ze dat ze zich aanstelde. “Blijf je altijd bij me?” vraagt ze. “Ook als ik er niet meer ben?” “Altijd Ineke, voor altijd.” 

Bart herinnert zich dat Ineke iets telt als ze moet wachten. Het aantal slokken dat ze nodig heeft om een glas water leeg te drinken, dat soort dingen. Bart telt met tegenzin de dagen af dat Ineke nog bij hem is.