Goede nacht!

Leestijd ongeveer 6 minuten.

Drie Schelpen

Geïnteresseerd in de roman 'Drie Schelpen'? Meld je hier aan voor de nieuwsbrief!


Lees je liever vanaf papier, klik dan hier.


19 - Unë e dua jetën

Jetë krijgt de kans niet het op een huilen te zetten of haar bezorgde vader buigt zich over het wiegje. “Wat is er wichtje?” Ze kijkt hem met grote ogen aan. ‘Hoi Pap!’ Bart praat in zichzelf namens zijn dochter, zoals hij sprak tegen Jeta’s foto als hij bevestiging vraagt voor zijn pogingen gelijktijdig vader en moeder te zijn. Hij ritst haar slaapzak open en tilt het meisje op. Ze geeuwt flink terwijl ze probeert zijn bril te pakken. “Laat die maar staan jongedame! We gaan een flesje opwarmen.” Bart regelde een weegschaal en met een rolmaat hield hij nauwgezet Jetës lengte bij. Die zet hij af tegen de gewenste groei- en gewichtscurves en zijn dochter bleef keurig binnen de marges. Een flinke boer bevestigde de landing van de voeding in het maagje van de drie maanden oude Kosovaars-Nederlandse. Hij legt haar in een kuipstoeltje, tevens autostoeltje en reikt Beertje Bo aan, een grijs stoffen beertje met vaalwitte oren. Njomëza borduurde een Albanees hoofddeksel voor op zijn kop.

Plotseling schiet hem de hoedendoos te binnen, die nog steeds in de kast staat die Jeta voor hem vrijmaakte. “Ik ben zo terug lieverd!” Hij loopt naar de slaapkamer en keert met de doos terug. Hij wurmt het deksel los en wil de traditionele hoed die ophad hij tijdens de uitvaart terugleggen. “Hé! Wat is dat?” Onderin liggen notitieboekjes en losse velletjes papier. ‘Waarom viel me dat vorig jaar niet op?’ Bart legt de stapel, zonder de volgorde te verstoren, op de eettafel. ‘Dit is onmis­ken­baar haar handschrift.’ Omzichtig neemt hij een van de boekjes ter hand. “Verdomd.” ‘Unë e dua jetën’ staat op de eerste bladzijde. Hij leest één voor één de woorden die Ayla zijn klas voordroeg. Bart schokt, immens verdriet overvalt hem als een aardbeving. ‘Dit is de originele handgeschreven tekst van het dagboek dat in elke Kosovaarse en Albanese boekwinkel een plek in de etalage inneemt en waarvan vrijwel niemand de auteur kent. Dat verklaart de bemoeienis van mevrouw de president: zij weet het.’

Jetë huilt met haar vader mee. ‘Och prutsje toch,’ probeert Bart te zeggen. Zijn mond brabbelt daarentegen iets onduidelijks. Jetë neemt er genoegen mee terwijl hij haar op zijn borst vleidt. “Kom, we gaan wandelen.” Het geschommel in de draagzaak doet Jetë de ogen sluiten, nog voordat Bart rustig het stadspark inwandelt. Op de terugweg loopt hij binnen bij KosInvest. Het duurt een half uur voor hij zijn dochter terugkrijgt.

Bart gaf zichzelf een jaar bedenktijd: in Pristhinë blijven of terug naar Amsterdam? Het verblijf in het huis waar hij met Jeta gelukkig was, waar ze onverwacht zwanger bleek, waar hij maandenlang van blind tot slechtziend vertoefde, ervoer hij als vreemd prettig, wat hem een schuldgevoel bezorgde: moest hij niet rouwen dan? Zeker, en dat deed hij. Alle zeilen zet hij bij haar teksten te doorgronden, ze wisselt filosofische verhandelingen over de toekomst van het land af met de rauwe realiteit uit de repressieve jaren. Het hielp hem verwerken, er mee leren leven en zorgvuldig te gaan nadenken over straks. Uit de wieg klinkt een zuchtje, de ‘gezonde’ buitenlucht bracht Jetë in een diepe slaap. Het meisje hield hem op de been. Haar zusjes in Nederland reisden in tweetallen om de paar maanden naar Kosova. ‘Over drie weken komt de tweeling je vertroetelen Jetë!’ Hij keek er naar uit. 

“Het is nu al moeilijk dit op te schrijven. Ik zie mezelf staan, onwetend van de volgende dag en besef dat als ik de tijd kan terugdraaien, ik de vraag ‘tot welk moment dan’ moet beantwoorden. Het klinkt misschien raar uit mijn mond: gelukkig is tijdreizen onmogelijk, anders zou een ander mijn lijden ervaren. Njomëza zegt dat ik mooi schrijf. Ik kan haar ‘mooi’ niet vereenzelvigen met mijn verhaal, ik weet dat zij dat niet bedoelt, het voelt wel zo. Eerst zat ik maanden te lezen, in het ziekenhuis en later in Kükes, alles wat los en vast zat. Opeens zat ik te schrijven, het moest eruit, blijkbaar. Ik schrijf in de tegenwoordige tijd, merk ik, dat is onbewust, mijn wil dwingt me niet in de verleden tijd te denken. De psycholoog raadde dat aan: ‘Dat maakt het nog moeilijker, besef dat wel, het helpt veelal beter.’ Het is lastig, ik stop regelmatig om iets te drinken of uit het raam te staren. Ik dwing me door te gaan, soms komt Njomëza me halen. ‘Zo is het genoeg voor vandaag meisje.’ Ze heeft gelijk.”

Bart legt het velletje papier op tafel. Het lijkt de epiloog van het stuk dat Ayla aan de klas voorlas. ‘Wat schrijft ze prachtig, mijn lieverdje.’ 

Het besluit volgde snel en ruim voor de gestelde deadline stapt Bart met de kleine meid op zijn arm uit Petrit’s auto die hem tot bij de ingang van de vertrekhal brengt. De lijnvlucht via Wenen voert hem in zes uur terug naar waar hij twee jaar geleden vertrok, alles achter zich latend. Zijn oudste dochter reisde naar de Kosovaarse hoofdstad om hem op te halen, want hoewel zijn gezichtsvermogen met de dag verbeterde, leek het onverstandig alleen te reizen. Het afscheid in Pristhinë was hartverscheurend. Het idee dat hij Jetë meenam naar Nederland bleek een paar familieleden te veel. Ze meenden hun geliefde nichtje nooit meer te zien. Hij belooft jaarlijks met Jetë terug te keren en maakt hij zich los uit de omhelzingen. Meer moeite kost het haar te bevrijden uit de reeks knuffels die haar ten deel vielen. Een nichtje verzamelt cadeautjes die mee moeten naar Nederland. Eergisteren bezochten samen de prachtige plek op de begraafplaats in Mejë. Hij snikte minuten¬lang, het meisje bleef opvallend genoeg stil en verroerde geen vin. Ayla bekeek op afstand het tafereel en deed geen moeite haar verdriet om haar treurende vader te verbergen. Tot tweemaal toe afscheid nemen van de liefde van je leven is onmogelijk.
In Kosova blijven was een optie: hij kon zijn baan oppakken. Hij besloot in Nederland te gaan nadenken. Zijn dochters reageerden opgetogen op zijn besluit. Petrit en Njomëza hielpen met de reis¬bagage, de rest stuurden ze na, het appartement zou Petrit verder leegruimen en de spullen verdelen onder familie en vrienden. Bart vroeg zich niet af hoe dat verder zou zijn geregeld, ze bezworen hem dat hij over twee weken alles thuis zou ontvangen. Daaronder dierbare spullen van zijn verblijf in het Balkanland vol van herinneringen aan Jeta. Njomëza, Petrit en Ayla liepen met hem mee de hal in. Petrit riep iets tegen een bewaker en die maakte meteen het gebaar dat het geen probleem was als hij zijn auto liet staan. De media maten Barts ontvoering en Jeta’s tragische dood breed uit. Een huilende Njomëza en een zich groot¬houdende Petrit namen afscheid van Bart, zijn dochter en de dreumes die, onwetend van alles in slaap viel. Op een andere plek in de hal zat op een bankje een man het tafereel gade te slaan. Deze door Jeta’s familie afgevaardigde oom, hield namens hen toezicht om onmiddellijk na het vertrek van het vliegtuig met de Nederlander en zijn dochters, verslag te doen. Het drietal zat in korte tijd in de Airbus. De dreumes sliep nog steeds. De purser stelde drie stoelen ter beschikking, met een knipoog plaatste hij babyzitje in de middelste stoel, zodat het meisje kon slapen en haar vader en zus zien. De lucht¬druk-verschillen die ontstaan door het klimmende vliegtuig doen haar vast ontwaken. Een flesje drinken doet dan wonderen. Het toestel taxiede naar de startbaan. Bart keek naar buiten. ‘Dag allerliefste Jeta, ik kom gauw terug!’ De piloot gaf gas en de Airbus accelereerde naar de startsnelheid. Het gevoel bij het loslaten van de wielen van de startbaan emotioneerde Bart. Het meisje kijkt hem met grote ogen aan. "Ja, je bent hier hè?" Betraand neemt Ayla haar vader waar.
Jetë geeft geen krimp tijdens het opstijgen in Pristhinë, de transfer in Wenen en de landing in Amsterdam. In Wenen chartert Ayla een soort golfkarretje, omdat de aansluiting met de vlucht naar Amsterdam krap is en je de aankomst- en vertrekhal door moet om vervolgens door het raam je vliegtuig uit Pristhinë te zien staan met daarnaast je overstap. ‘De lieverd denkt overal aan.’ Op Schiphol wandelen ze door de schuifdeuren Nederland binnen en vangen de drie andere dochters hen op. Jetë ontwaakt en zet het op een blèren.