Goedemorgen!

Leestijd ongeveer 6 minuten.

Drie Schelpen

Geïnteresseerd in de roman 'Drie Schelpen'? Meld je hier aan voor de nieuwsbrief!


Lees je liever vanaf papier, klik dan hier.


18 - Herenigd

Iedereen in het zonovergoten valleidorp heeft een familielid op de begraafplaats liggen wiens leven eindigde op dezelfde dag in 1999, of enkele dagen later, zoals Fatma. Het verhaal over de twee meisjes kennen ze allemaal. Al stierf je niet, je leven was voorbij. Families delen een graf, in andere gezinnen is een enkeling gespaard, omdat die toevallig niet in het dorp was of wist te ontkomen. Op een plaquette, centraal op de begraafplaats, staan alle vermiste dorps­bewoners vermeld. Een paar jaar geleden is er een sterretje achter Fatma’s naam gegraveerd ten teken dat ze was gevonden en hier begraven. De soldaat wist zich de locatie van haar eerste graf precies te herinneren, het bleek geruimd. Niemand bleek te weten waar haar lichaam naar toe gebracht was. Jaren later ontdekten ze haar op een begraafplaats in een massagraf waarvan was bijgehouden wie er waren begraven. Door zichtbare kenmerken te vergelijken, waaronder het kleed waarin zij was gewikkeld, identificeerde men met zekerheid Fatma. Jeta’s moeder, vader, zusje en broertjes waren allemaal vermoord tijdens de overval op het dorp. Het Almedi familiegraf was geopend om Jeta’s lichaam bij te zetten.

Een oom brengt Jeta’s lichaam over naar het dorp. Volgens islamitisch gebruik moet de teraardebestelling binnen 24 tot 36 uur plaatsvinden, bijzondere situaties daargelaten. Kosova is zo'n bijzondere situatie en in overleg met de naaste betrokkenen was voor een gulden middenweg gekozen. Bart wilde geen moment wijken van de baby noch Jeta en dat zou hij doen totdat het niet meer kon. Njomëza’s hart was gebroken door de Jeta’s overlijden. “Ik kom er meteen aan!” snikte ze en enkele uren later stond voor de deur om Bart te helpen. Njomëza was met haar familie verhuisd naar Prizren. Bart reed mee in de lijkwagen, op zijn hoofd een van de drie in de doos aangetroffen qeleshes. Verder bemoeide Bart zich niet met de uitvaart, hij was uitgeput en intens verdrietig. 

Op de begraafplaats was het hele dorp verzameld. Uit Pristhinë arriveerde de president om afscheid te nemen van de vrouw die haar hulp inriep Bart terug te vinden. Dat bracht diverse veiligheidsmaatregelen met zich mee; ze stond erop dat de secret service de begraaf­plaats niet betrad zodat ze de uitvaartplechtigheid beperkt beïnvloedde. Ze ging voor Bart staan, pakte zijn beide handen eerst en sprak hem in het Engels toe: “Dear Bart, my utmost sincere condolences. I think I can say that we – you, and me - have lost one of the most beloved people we know. For you, your dear wife Jeta, for me and for us all a tremendously valued Kosovar.” Het klonk behoorlijk formeel, de tranen haar ogen toonden iets anders. “Faleminderit për fjalët e tua të bukura, Presidentja,” wist Bart uit te brengen. Zij liet zijn handen los, wilde hem omhelzen, bedacht zich en deed het toch. Hij verwonderde zich over haar betrokkenheid.

De plaatselijke imam vervulde zijn moeilijke taak, de innerlijke strijd tussen de geloofsleer en de praktijk viel in het voordeel van de laatste uit, met als gevolg dat het hele dorp, op een enkele hardliner na, hem op handen draagt. Tijdens deze plechtigheid zijn vrouwen en mannen welkom en ze stonden zelfs gewoon door elkaar heen. In het streekdialect verhaalt hij over de recente geschiedenis en de rol die Jeta en haar familie daarin vervullen. Hij stipt de bijzonder band aan met de Nederlander en voert hij de rituelen uit die bij een begrafenis horen. Ze herenigen Jeta met haar familie. Daarvoor tillen vier neven haar uit de kist en leggen haar in prachtige witte stof gewikkelde lichaam discreet in het graf. Bart zakt door zijn knieën. Meerdere vrouwen zitten op de grond en herhalen huilend Jeta’s naam. Het klinkt jammerlijk en eerbiedig tegelijk. Bart kijkt minutenlang naar zijn overleden vrouw in het graf. Iemand legt een hand op zijn schouder. “Bart, the three hands of sand, you have to start.” Hij kan nauwelijks opbrengen wat hem te doen staat, pas na nog een halve minuut grijpt hij in de berg zand die voor dat doel naast het graf ligt. Na drie handjes staat hij op om anderen in staat te stellen afscheid te nemen op de voorgeschreven wijze. Na Bart volgt de president, die de familie wil laten voorgaan en daarin niet slaagt. Een onafzienbare rij dorpelingen, alle collega’s uit de hoofdstad en talloze vrienden en kennissen volgden, inclusief de Nederlandse ambassadeur.

De vier neven dichten het graf nadat iedereen drie handen zand toevoegde en Jeta onzichtbaar werd. Bart legt de roos die hij al die tijd vasthield in het graf en fluistert “Dashuria e jetës sime, do të jetoni në!” “Liefde van mijn leven, je leeft voort!” Buiten de begraaf­plaats krijgt hij thee aangeboden en neemt hij condoleances in ontvangst. Hij ondergaat het gelaten. Jaghjaga’s persoonlijke assistent komt vertellen dat de president zich excuseert. “Of course, thank her for attending the service, much appreciated, really!” Bart staat op zijn laatste benen en iemand die dat opmerkte neemt hem aan zijn arm en zet hem op een stoel. Hij vraagt om een biertje. Een jongen rent naar de overkant van de straat, duikt een huis in en komt binnen een minuut terug met het gevraagde. “Thanks man.”

De dorpelingen verlaten de begraafplaats, mannen tikken aan hun, veelal denkbeeldige pet als ze langs Bart kwamen. De vrouwen liepen stilzwijgend of licht snikkend voorbij. Familieleden drinken zwijgend thee. Bart ziet een foto rondgaan en hij vangt “Ajo duket vetëm si nëna e saj!” op, “Ze lijkt sprekend op haar moeder!” Jetë’s eerste foto doet de ronde. ‘Ja, wat moet je anders zeggen, nee, dat is weer niet aardig om dat te denken.’ De vermoeidheid slaat toe, het biertje helpt niet mee. Hij loopt opnieuw de begraafplaats op om voorlopig voor het laatst het graf met zijn liefste te zien. Mensen die in de buurt staan trekken zich terug om Bart zijn momenten te gunnen. Hij knielt opnieuw en huilde zachtjes, “Jeta, ik kom gauw terug met ons meisje dat ik naar jou vernoemde.”

De oom rijdt terug naar de hoofdstad. In café Tirona verzamelt zich de rest van de familie en luisteren naar diens verhaal. Vrouwen huilen, mannen kijken verweesd voor zich uit, de eigenaar serveert drankjes. Door de deuropening stappen twee mannen van de Kosovaarse Secret Service, gevolgd door de belangrijkste persoon van het land. Iedereen wil opstaan, wat ze voorkomt met arm­bewegingen en een paar emotionele woorden. Iemand aan de grootste tafel maakt plaats, snel schuift een ander een kussentje op de houten stoel. Jaghjaga’s persoonlijke assistent verzoekt de barman om een glas water.

Bart herinnert zich niet hoe hij terug in Pristhinë belandde, midden in de nacht opent hij zijn ogen in zijn eigen bed. “Waar is Jetë?” Naast zijn bed ligt een brief met het antwoord op die vraag: “Sleep well Bart, your daughter is very healthy and a strong little girl. If she makes a sound, you will hear that through the baby phone, it will wake you up for sure!” Tranen springen hem in de ogen en een gevoel van geruststelling overspoelt hem. Onder de brief treft hij een foto van het familiegraf aan, waarop foto’s van Jeta en Jetë waren geplaatst. Een bijgeplaatst kartonnetje vermelde “Nëna jeton në fëmijën e saj”, “Moeder leeft voort in haar kind”. Het ontlokt hem zowaar een glimlach, hij rent zo zachtjes mogelijk naar de babykamer en kust het slapende wichtje wakker. Hij bereidt een flesje en met de kleine hummel op zijn arm neemt hij plaats in de bank voor haar nachtelijke voeding. Bart slaapt daarna niet meer, hij herinnert zich geleidelijk weer hoe Njomëza en Petrit de rouwende vader en de onwetende baby thuisbrachten.