Goede nacht!

Leestijd ongeveer 7 minuten.

Drie Schelpen

Geïnteresseerd in de roman 'Drie Schelpen'? Meld je hier aan voor de nieuwsbrief!


Lees je liever vanaf papier, klik dan hier.


15 - Madam President

In het kantoor van KosInvest aan de Mujo Ulqinaku verwondert directrice Arta zich over Bart’s absentie bij de wekelijkse bespreking met account­managers, die veelal overgaat in iets eten en drinken buiten de deur, waarbij soms partners aanschuiven. Ze belt hem en belandt direct in zijn voicemail. ‘Buiten de steden is het bereik in Kosova niet geweldig, dat gebeurt wel vaker,’ denkt ze. ‘Op zich is dat geen reden voor paniek.’ In zijn agenda staat een afspraak in de Drenica vallei. ‘Hij zou een cliënt feliciteren met diens laatste termijnbetaling.’ Nog een poging leverde evenmin een verbinding op. ‘Ik wacht nog een half uurtje, ze dwingen hem ongetwijfeld een Raki of een Prepecenica te drinken, het kost moeite genoeg er tussenuit te knijpen zonder de gastheer te beledigen,’ dacht ze ongerust. De Nederlandse hulp kwam uit de lucht vallen en hij wilde geen salaris. Zij stelde Barts idealistische beeld bij en tegen een onkosten­vergoeding zet ze hem in op werk dat anders bleef liggen bij gebrek aan budget. Al rap opperde Bart ideeën en binnen de korste keren, mede doordat hij aardig de taal sprak, liep hij het kantoor in en uit alsof hij er jaren werkte.

Het loopt inmiddels tegen de avond. Ze belt Jeta, protocol bij een calamiteit als deze. “Weet jij waar Bart uithangt?” Arta maakte zich nu echt zorgen. 

“Nee, ik weet niet beter of hij is op kantoor!”

‘Verdomme, daar heb je het gedonder in de glazen!’ Arta voelt de paniek bij Jeta toeslaan. 

“Kom gauw naar hier!” Arta stormt de directiekamer binnen. “Bart is vermist!” Een vloek vult de kamer. Ze overleggen over de situatie. Afspraken buiten de deur met cliënten moet je aan- en afmelden, zodat men weet dat een mede­werker is gearriveerd en vertrokken. Bart reisde vanuit huis naar de vallei en meldde na een uur zijn aankomst bij de cliënt. De cliënt bleek telefonisch onbereik­baar, zodat informeren naar Bart niet kon. De tweede contactpersoon in het dossier, een buurman en neef, bevestigt Bart’s bezoek. 

“We dronken zelfs samen wat! Zotëri Bart vertrok na twee uur met een fles Prepecenica en een droge suxhuk, beide van eigen makelij. 

‘Foute boel, hij had allang terug moeten zijn’, dacht Arta. Ze vroeg de buurman een oogje in het zeil te houden.

Ondraaglijke pijn absorbeert alle waarneming. Zijn oogleden willen niet open of zijn ze open en ziet hij niets? Een rare stilte vult beide gehoorgangen. Zijn hersenen voelen doorkliefd, hij kokhalst. Op zijn kruin treft hij een kleverige bloederige nattigheid aan. Een specifieke brandlucht dringt zijn neus binnen vergezeld door het besef zijn gezichtsvermogen kwijt te zijn. Een titanische paniek grijpt Bart bij de keel. Als zijn ogen nog enigszins functioneren, zou hij licht waarnemen, tenzij hij in een aardedonkere ruimte verbleef. Geur, smaak, gehoor en gevoel namen geleidelijk in kracht toe. Dorst. ‘Water!’ Hij tracht met een zintuig minder en op halve kracht, uit te zoeken waar hij zich bevindt. Met elke beweging ontdekt hij meer over zijn toestand. De ergste pijn concentreert zich in zijn hoofd, de rest voelt beurs, zenuwbanen rapporteren overal pijn. Hij mist alleen zijn vest en schoenen. Zijn lichaam reageert rillend op de mishandeling, die hij zich, bedacht hij zich verwondert, niet kon herinneren. De ruwe houten vloer kraakt. Met zijn handen tast hij in de rondte om zijn omgeving in ‘beeld’ te krijgen. Hij beseft niet vastgebonden of geketend te zijn, niet zelf en niet aan de muur of een paal of iets dergelijks. Hij vindt zijn bril, dat wil zeggen, een helft. Het glas lijkt intact. Het geeft een vertrouwd gevoel je bril terug te vinden, al kun je er niets mee. Op zoek naar de andere helft treft hij aan wat ie eerder uitbraakte. Hij zakt duizelig ineen.

“Stand up!” klinkt het meerdere malen achter elkaar. Bart verstaat geen woord Servisch, op een aantal begroetingen na, hij herkent het verschil met Jeta’s vertrouwde zangerige Gegisch. ‘Welke andere taal kon het zijn hier?’ Het leek Bart verstandig het verzoek in te willigen. Wankelend komt hij overeind. Iemand helpt, het duurt blijkbaar te lang voordat hij zijn evenwicht hervindt. “Can I have some water please?” ‘Mijn stem klinkt raar, mijn mond is uitgedroogd.’ “Yes, in a minute,” antwoordt een andere stem in het Engels. ‘Er zijn minimaal twee mensen in de ruimte,’ bedenkt Bart. “First, we have to apologize.” In een nanoseconde flitst door Bart dat er een persoons­verwisseling heeft plaatsgevonden en ze hem vrijlaten. Die hoop vervliegt acuut. “The ones that captured you used the wrong kind of spray to take you down. Instead of pepper they applied some … erm … heavier stuff. We are sorry for that.” ‘Fijn! Excuses voor het per ongeluk verbranden van mijn ogen. Bedankt jongens, mag ik nu gaan?’ De pijn doorsnijdt zijn hersenen en verhindert helder denken. Zijn uitgedroogde lichaam eist verzorging. “Someone is coming to look after you, and we will bring you water and something to eat.” Bart zet wankelend een paar moeizame stappen en iemand drukt op zijn schouders zodat hij door zijn knieën zakt om te gaan zitten. Hij komt niet helemaal goed terecht, wat hij corrigeert door beter op de zitting te schuiven. Hij beweegt naar achteren en treft een leuning. Iemand pakt zijn hand en drukt er een glas in. “Thanks.” Bart drinkt langzaam een paar slokken. Zijn lijf absorbeert het water als een spons.

Bart hoort een deur opengaan en een vrouwenstem klinkt door de ruimte op hoge toon, hoger dan ze normaal gesproken sprak, nam hij aan. Ze brieste tegen de twee mannen. Hij kon er geen touw aan vastknopen. Na enkele minuten praat ze tegen hem en een bewaker tolkt. “She will take care of your wounds; she is a qualified nurse. You probably will have to be looked after by a doctor.” Uit het feit dat ze hem in leven houden maakt hij op dat ze hem willen ruilen tegen geld vermoedelijk, of Servische gevangenen, dat kan ook. Bart’s hersenen hervatten dienst, al klopte zijn hart in zijn hoofd. ‘Mijn waarde bestaat uit mijn Nederlanderschap,’ vermoedt hij. De uit de hand gelopen mishandeling beschouwen ze als bedrijfsongeval. Met een tondeuse maakt de verpleegster het gebied rond de hoofdwond vrij. Het valt haar op dat de druk die zij met het apparaat uitoefent pijnscheuten veroorzaakt onder de oppervlakte. De tolk vertaalt haar diagnose: “There is a chance that your skull is broken, or at least it has a crack.” De ontvoerders gebruikten onnodig te zware middelen. ‘Als drie bewapende mannen mij dwingen in een auto te stappen, ben ik de laatste om stoer te gaan doen en tegen te stribbelen.’ De kidnappers dachten daar anders over en bezorgden hem een schedel­breuk, met bijbehorende zware concussie en blindheid cadeau. Hersenletsel leek uitgesloten, er zit wel een gat in zijn herinnering tussen de klap en het ontwaken. “She must stitch in your head. First you will get a painkiller injected.” Verlangen naar een pijnbestrijder maakt dat Bart de samenstelling van de injectievloeistof niet betwijfelt. Ze zegt iets tegen de tolk en die stroopte daarop de mouw om Bart’s linkerarm op. Niets zien en weten wat er staat te gebeuren werkt alleen als je het al eens meemaakte. Het zoeken naar een geschikte ader, het watje met jodium dat de prikplek ontsmet, de vinger op je arm en de naald in het bloedvat. Vervolgens voel je de vloeistof door het temperatuurverschil met je bloed omhoog kruipen. “That’s a general painkiller, she’s going to do some more around the wound on your head,” vertaalt de man. Ze lappen hun gijzelaar serieus op. ‘Hoe willen ze dat met mijn ogen doen?’, denkt Bart “Aauw!” De eerste prik in zijn hoofdhuid verrast de patiënt. ‘Ingeval ik een schedelbreuk heb lijkt hechten onverstandig,’ waarna hij weg­glijdt. De verpleegster en de tolk vangen hem op. “Jeta,” mompelt Bart nog.

Diezelfde Jeta holt over de Bulevardi Nënë Tereza naar de presiden­tiële residentie. Ze merkt dat ze gevolgd wordt, Bart’s vermissing kan immers vanalles betekenen, de SHIK neemt geen risico. Jeta’s stemming slingert tussen woest, bezorgd en radeloos. Ze twijfelt zelfs aan Bart, hoewel de Nederlandse recherche haar wat dat betreft geruststelde. Hij onderhoudt geen contacten met terroristische groeperingen die het munten op Kosovo of mensen in de politieke top, bleek uit de procedure die Bart doorliep om langdurig in Kosova te verblijven. Ze stapt door de draaideur het gebouw binnen, niemand ontkomt aan de scherpere veiligheids­maatregelen en ook Jeta moest door de detectiepoort, een beambte haalde haar tas door de röntgen­scanner. “Faleminderit.” De bewaker knikt en geeft Jeta haar tas terug. Haar schaduw blijft achter bij de ingang. Hij tekent zijn opdracht af, zoekt in zijn jas naar het pakje sigaretten en gaat buiten staan roken.

De vergadertafel in de presidentiële ontvangstruimte ligt bezaaid met papieren, kaarten, laptops en snoeren, het crisisteam werkt bedrukt en strijdbaar aan het oplossen van de ontvoering. Barts verdwijning zorgt voor beroering in de hoofdstad. Zodra Jahjaga de vermissing vernam was een telefoontje naar de binnenlandse veiligheidsdienst afdoende. Ze trekken sporen na, tot en met Barts laatste bezoek, door voormalige UCK-mensen in te schakelen. Binnen drie uur leidt dat naar een dorp in het noorden, waarvandaan vaker een ontvoering om losgeld plaatsvindt. Niets Europees is Kosova vreemd. Dat je het losgeld in Euro’s of Dollars kon betalen was handig, zowel voor de kidnappers als de ontvoerde. “Almedi, Jeta, aangenaam.” Ze stelt zich voor aan de onderzoeksleider en bevestigt wat ze al wisten over Bart.

Een uur later grijpen Kosovaarse commando’s in, nog voordat de ontvoerders losgeld eisten. ‘Alsof de geschiedenis zich herhaalt,’ dacht Jeta. Nu bevrijden de kinderen van mijn redders Bart.

“Jeta!” Jahjaga ziet van het protocol af en omhelst haar protégé. “Wat fijn dat jouw man bevrijd is!” “Ik ben u veel dank verschuldigd,” stamelt Jeta. “Ik hoorde dat Bart binnen enkele uren weer in Pristhinë is, ze gaan hem medische eerste hulp verstrekken en als het kan en mag van de artsen zal de inlichtingendienst hem wat vragen willen stellen.”

Later op de avond wordt besloten Bart de volgende dag naar Nederland over te vliegen gezien de ernst van het oogletsel. Het verhoor wordt uitgesteld tot hij daartoe in staat is.